Go directly to: navigation
Go directly to: content
1 April 2025

'We've censored the word ‘diversity’ from the title of our brain research ourselves — both absurd and deeply unsettling.'

    The Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) is investigating how recent policy changes under the Trump administration are impacting the work of Dutch scientists. Through three questions, we gather insights from our members about their experiences, views on potential consequences, and suggestions for actions to be taken in the Netherlands. In this article, Fleur Zeldenrust (Radboud University and member of The Young Academy) discusses how fundamental neuroscience research is also affected by these developments.

    Content

    1. What tangible impacts have you already experienced from the new US science policy?
    “We recently resorted to self-censorship by removing the word ‘diversity’ from the title of an article co-authored with an American colleague and supervised by myself. We did this to avoid rejection by a leading American journal or being excluded from a database. The censorship of the word itself is alarming enough, but in our case, it’s particularly absurd because the research involves studying diversity in the electrical properties of brain cells—completely unrelated to the type of diversity policies opposed by the Trump administration. Still, we made the change out of fear that the word alone could cause publication issues.

    A concrete example from the US is the cancellation of research on ‘trans mice’, which actually refers to transgenic mice, a very common practice in biomedical research. It feels like something straight out of Orwell’s ‘1984’, an absurd form of censorship where a word is simply deleted without any regard for context or meaning. In my research, I regularly use terms like heterogeneity and homogeneity to describe neuronal properties. Losing part of my scientific vocabulary may force me to construct awkward, unnatural sentences. On one hand, you could argue that we’re not significantly impacted yet, as we can find synonyms, but the unpredictability frightens me—I have no idea what tomorrow might bring.”

    2. What do you see as the greatest threat posed by US policy to your own research and field in the Netherlands?
    “The vulnerability of our research data and publications is a significant threat. Much publicly available data, as well as our own open-access datasets, publications, and code, are hosted by American institutions or publishers like Giga Science or Elsevier (which increasingly resembles a big tech firm). If these journals or companies decide to take data, publications, or code offline under political pressure from US censorship, we could lose a critical part of our scientific infrastructure. Some universities in the Netherlands have their own servers, but many don’t, unlike in countries such as France and Germany. Additionally, my biggest concern is for young researchers who still need substantial funding to establish themselves and are still navigating their career paths. It creates tremendous uncertainty.”

    3. What actions must the Netherlands undertake immediately to prevent damage to scientific research?
    “The Netherlands urgently needs to invest in independent storage and management of data, code, and publications—for example, through organisations like SURF. We can no longer afford to be reliant on American tech giants like Microsoft, Amazon, and Google by using their software in our institutions and schools. Currently, only one science faculty in the Netherlands operates its own email servers, whereas in France and Germany, it is far more common. Setting up an email server isn’t overly complicated, and cloud storage can easily be managed by an entity like SURF. Denmark has already stopped using Chromebooks in primary schools. In the Netherlands, we still have a cost-cutting, overly pragmatic attitude: ‘Someone else does it better and cheaper, let’s just use their software.’ By outsourcing, we surrender autonomy. The developments in the US should serve as a wake-up call for Europe and the Netherlands. Universities must proactively collaborate, develop their own software, and join forces.”

    About Fleur Zeldenrust:
    Fleur Zeldenrust is an Associate Professor at Radboud University, with a background in physics and biology and a PhD in computational neuroscience. Alongside her research, Zeldenrust is committed to science education across various levels—from primary school students to supervising PhD candidates—and founded the Radboud Young Academy. She has been a member of the Young Academy of the KNAW since 2024.

    Media enquiries:
    Would you like to speak with Fleur Zeldenrust? Please contact one of our spokespersons.

    1.      Wat merk jij nú al concreet van het nieuwe Amerikaanse wetenschapsbeleid?

    ‘We hebben recent zelfcensuur toegepast door het woord ‘diversity’ uit de titel van een artikel van een promovendus, die ik samen met een Amerikaanse collega begeleid, te verwijderen. Dit deden we om afwijzing door een toonaangevend (Amerikaans) tijdschrift te voorkomen of om te voorkomen dat we uit een database zouden worden gegooid. Dat dit woord gecensureerd wordt is al angstaanjagend op zich, maar het bizarre in ons geval is dat het hersenonderzoek betreft waarin we de onderlinge diversiteit tussen de elektrische eigenschappen van hersencellen vergelijken. Het heeft niets te maken met diversiteitsbeleid waar de regering-Trump zich tegen afzet. Toch besloten we het aan te passen, uit vrees dat het woord alleen al zou kunnen zorgen voor problemen bij publicatie.

    Een concreet voorbeeld van onderzoek in de VS wordt stopgezet vanwege het gebruik van een woord is dat het onderzoek naar ‘trans-muizen’. Dit onderzoek gaat in werkelijkheid over transgene muizen – zeer gebruikelijk in medisch biologisch onderzoek. Het voelt heel erg ‘1984’, een bijna lachwekkende, absurdistische vorm van censuur waarin er ‘gewoon’ even een woord wordt geschrapt en men ook lak heeft aan verschillende betekenissen van een woord. Ik gebruik in onderzoek bijvoorbeeld vaak de woorden hetero- en homogeniteit voor eigenschappen van hersencellen. Ik raak een deel van mijn taal kwijt en moet wellicht rare, kromme zinnen maken om te beschrijven wat ik doe. Enerzijds kun je stellen dat wij nu geen echte impact ervaren, omdat we het woord gewoon kunnen vervangen voor een synoniem, anderzijds maakt het onvoorspelbare me angstig  - ik heb geen idee wat er morgen kan gebeuren.’ 

    2. Wat is volgens jou de grootste bedreiging van het Amerikaanse beleid voor jouw eigen onderzoek en vakgebied in Nederland?
    ‘De kwetsbaarheid van onze onderzoeksdata en publicaties is een groot gevaar. Veel openbaar beschikbare datasets, maar ook onze eigen (open access) data, publicaties en code,  zijn opgeslagen bij Amerikaanse instituten of wetenschappelijke uitgeverijen die grote servers hebben zoals Giga Science of Elsevier, (dat inmiddels meer een big-tech bedrijf is). Als deze tijdschriften of bedrijven onder druk van Amerikaanse politieke censuur besluiten data, publicaties of code offline te halen, zijn wij mogelijk een cruciaal deel van onze wetenschappelijke infrastructuur kwijt. Sommige universiteiten in Nederland hebben eigen servers, maar veel ook niet, in tegenstelling tot landen als Frankrijk en Duitsland. Daarnaast maak ik me het meest zorgen over de impact hiervan op jonge onderzoekers die nog veel funding moeten ophalen om hun positie als onderzoeker te verstevigen en hun weg nog moeten vinden. Het zorgt voor grote onrust.’

    3. Welke actie moet Nederland volgens jou nú ondernemen om schade aan de wetenschap te voorkomen? ‘Nederland moet per direct investeren in onafhankelijke opslag en beheer van data, code en publicaties, bijvoorbeeld via SURF. We kunnen het ons niet meer permitteren om afhankelijk te zijn van Amerikaanse techbedrijven als Microsoft, Amazon en Google door hun software te gebruiken op onze instituten en scholen. Één betafaculteit in Nederland werkt met eigen emailservers, in Frankrijk en Duitsland is dat al veel gangbaarder. Een e-mailserver is niet ingewikkeld om te ontwikkelen, en cloudopslag kan bijvoorbeeld een instantie als SURF verzorgen. Denemarken maakt bewust geen gebruik meer van Chromebooks op basisscholen. We hebben in Nederland toch een beetje een kruideniersmentaliteit en we hebben daarbij onze ICT wegbezuinigd. We zijn te pragmatisch: ‘iemand anders kan dit beter en het is betaalbaar, laten we die software gebruiken.’ Door dit uit te besteden, leveren we autonomie in. De ontwikkelingen in de VS zijn een wake-upcall voor Europa en Nederland. Universiteiten moeten proactief samen optrekken, software ontwikkelen en krachten bundelen.’

    Fleur Zeldenrust is associate professor aan de Radboud Universiteit, heeft een achtergrond in zowel natuurkunde als biologie en een PhD in computationele hersenwetenschap. Zeldenrust spant zich, naast haar werk als onderzoeker, in voor wetenschapsonderwijs op verschillende niveaus: van basisschoolleerlingen tot aan het begeleiden van promovendi en richtte de Radboud Young Academy op. Sinds 2024 is zij lid van de Jonge Akademie van de KNAW. 

    Voor pers: wilt u Fleur Zeldenrust spreken? Neem contact op met een van onze woordvoerders.

    Stay informed

    Subscribe and choose which newsletters you want to receive.