Het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal is gebouwd in opdracht van de gebroeders Louys (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666). Sinds haar oprichting is de Akademie verbonden geweest met dit bijzondere gebouw.
Het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal is gebouwd in opdracht van de gebroeders Louys (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666). Sinds haar oprichting is de Akademie verbonden geweest met dit bijzondere gebouw.
De broers Trip waren handelaren in wapens, geschut, kogels, munitie, ijzer en teer. Zij lieten aan de Kloveniersburgwal een huis bouwen dat het grootste woonhuis in het Amsterdam van de zeventiende eeuw zou worden. Vanaf 1812 is de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) permanent gevestigd het Trippenhuis.
De KNAW huist hier met De Jonge Akademie en de Akademie van Kunsten.
Het Trippenhuis en de omliggende grachtenpanden vormen samen het Trippenhuiscomplex, hart van wetenschap en kunst. Naast haar eigen programmering stelt de KNAW haar locatie beschikbaar aan organisaties en evenementen die zich richten op wetenschap, kunst, technologie en onderwijs.
Het Trippenhuis werd van 1660 tot 1662 gebouwd in opdracht van de broers Louys (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666), handelaren in wapens, geschut, kogels, munitie, ijzer en teer. De architect was Justus Vingboons (ca. 1620 – ca. 1698). In de negentiende eeuw kwam het Trippenhuis in bezit van de stad Amsterdam en het Rijk. Het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten, de voorloper van de KNAW, kwam al voor haar eerste twee vergaderingen in 1808 bijeen in het noordelijke deel van het Trippenhuis, het huis waar Cornelis Sebille Roos (1754-1820) destijds woonde, een lid van het Koninklijk Instituut. Roos verkocht zijn deel van het Trippenhuis in 1808 aan koning Lodewijk Napoleon. Die liet er het Wetgevend Lichaam vergaderen.
Hoewel de Akademie en het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten (1808-1851) in het verleden over onvoldoende financiële middelen beschikten om het Trippenhuis goed in te richten, is er toch een aantal stukken met historische waarde aanwezig. Koninklijke zetel
Uit de instituutstijd stammen het meubilair van de Johan Huizingazaal en de muntenkasten, in 1843 door het legaat van Hoeufft ontvangen. Uit dezelfde periode dateert de 'Koninklijke' zetel. Mogelijk is dit een eind achttiende-eeuwse stoel.