Het gaat dan om:
- De structurele korting op de Sectorplannen van 215 miljoen euro. Concreet vervalt hiermee de financiering voor 1200 vaste contracten die nog maar net aan evenzovele universitair docenten zijn aangeboden. Universiteiten hebben deze staf in vast dienstverband aangenomen om zo de – zeer grote - werkdruk te verlagen en de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek te waarborgen. Door eerst de universiteiten te vragen vele honderden stafleden op de toegekende sectorplanmiddelen aan te stellen, en nog geen twee jaar daarna dezelfde middelen te schrappen, toont de overheid zich niet betrouwbaar.
- Een korting van 150 miljoen euro per jaar op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Dit fonds (totaal ongeveer 500 miljoen euro per jaar) wordt ingezet voor in feite structurele ondersteuning van ongebonden onderzoek bij universitaire instellingen en hogescholen in de regio. Maar bijvoorbeeld ook voor het bevorderen van kennisveiligheid, open science en sociale veiligheid. Allemaal onderwerpen waarover met de instellingen afspraken zijn gemaakt.
- Het schrappen van de laatste twee rondes van het Nationaal Groeifonds ondermijnt ons innovatievermogen en daarmee het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven in Nederland. Het raakt ook de mogelijkheid voor kennisinstellingen om in samenwerking met private partijen aan innovatieve oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen van de toekomst te werken.
- In 2021 heeft PWC berekend dat universitaire instellingen in Nederland in de jaren daarvoor structureel zijn ondergefinancierd. De investeringen in de sectorplannen, het fonds O&W, en het NGF maken deel uit van een investeringspakket om deze situatie aan te pakken. Bovendien zijn daarmee belangrijke stappen gezet richting de Lissabon doelstelling om 3% van het bbp te investeren in kennis in innovatie. Ook met deze investeringen lopen wij nog altijd significant achter bij ons omringende landen. Korten op deze investeringen betekent dat we rechtsomkeert maken. Daarmee missen we de kans om onze welvaart en welzijn te verdedigen en noodzakelijke maatschappelijke veranderingen te realiseren.
- Als laatste maken wij ons grote zorgen over het verder inperken van het open internationale wetenschapssysteem dat de Nederlandse wetenschap zo sterk heeft gemaakt (bijvoorbeeld door fors te bezuinigen op internationale studenten). Het vestigingsklimaat voor internationaal talent komt daarmee zwaar onder druk te staan. Nu al merken wij om ons heen dat internationaal talent zich af begint te vragen of Nederland nog wel zo aantrekkelijk is.
KNAW en De Jonge Akademie vragen de coalitiepartners om deze bezuinigingen, die in de tekst van het hoofdlijnenakkoord niet worden toegelicht, te heroverwegen. Ze zijn slecht voor het hoger onderwijs en de wetenschap, en ondergraven de ambitie van versterking van de kenniseconomie. De KNAW en De Jonge Akademie denken uiteraard graag mee met het nieuwe kabinet hoe we de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap in Nederland kunnen borgen.