Een deel van de aanbevelingen gaat over de relatie tussen regering en wetenschappelijk beleidsadviseurs. Hoe zorgen we dat in tijden van crisis een breed afwegingskader beschikbaar is, waar verschillende soorten kennis samenkomen en waar ook (meer) ruimte is voor directe inbreng van onderzoekers uit de academische wereld of de werkvloer elders?
Hierover nadenken dient volgens de commissie onder leiding van Pearl Dykstra te gebeuren in “rustige” tijden, voordat de volgende crisis zich aandient. Is het bijvoorbeeld afdoende om nieuwe adviesraden toe te voegen als er leemtes in het kennispalet worden geconstateerd? Of moeten we nog eens op een meer integrale manier naar onze nationale adviesstructuur kijken?
Als nieuwe president van de KNAW heb ik daar niet direct een antwoord op. Wel wil ik me graag inzetten voor een brede discussie over dit onderwerp. We hebben het in Nederland goed geregeld met een rijk palet aan adviesraden en planbureaus. Tegelijkertijd moeten we constateren dat belangrijke kennis vanaf de werkvloer niet altijd efficiënt zijn weg vindt naar beleid als haast geboden is. Ik heb zelf gezien hoe verschillende wetenschappers meer wilden en konden bijdragen dan uiteindelijk gelukt is. Datzelfde horen we veelvuldig van collega’s uit het buitenland.
Interessant dus om te kijken hoe ook andere landen binnen en buiten Europa opnieuw naar hun adviesstructuur kijken. Wat kunnen we eventueel van hen of gezamenlijk leren? In Finland loopt al een aantal jaren een onderzoeksproject over dit onderwerp, opgezet door de vier Finse academies. En naar verwachting brengt de Europese commissie eind oktober een document uit waarin een beeld wordt geschetst van het wetenschapsadvies-ecosysteem in de verschillende EU-lidstaten. Misschien een mooi moment voor de aftrap voor een dergelijke discussie, ook in Nederland.