Welk signaal geven wij hiermee af aan de jonge generatie Nederlanders? We nemen met deze plannen namelijk een hypotheek op hun toekomst. Wat vertellen ouders hun kinderen die binnenkort in de onderwijs “waaier” van Nederland zullen instromen? Of aan de jongeren die daar net uitstromen en hun bijdrage willen leveren aan innovatieve oplossingen, een duurzame economie en een brede welvaart – kortom de toekomst van Nederland? Wat doet dit met jonge hardwerkende wetenschappelijk medewerkers die onlangs nog beloofd is dat er meer rust en ruimte in het systeem zou komen om te doen waarvoor zij zijn aangesteld?
Rechtsomkeert
Een veel gehoord argument is dat de vette jaren van het vorige kabinet nu eenmaal voorbij zijn. Voor het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zijn die vette jaren er echter nooit gekomen. Ik kan hier nog eens uiteenzetten hoe het financieringsmodel van de Nederlandse universiteiten zowel in systematiek als in bijbehorende budgetten tekortschiet, maar dat is in 2021 al grondig gedaan in een rapport opgesteld door adviesbureau PwC in opdracht van het ministerie van OCW. Hun belangrijkste conclusie toen was dat de wetenschap meer dan een miljard per jaar tekortkwam om haar taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Met als gevolg een alsmaar oplopende werkdruk en een vrijwel verdampte ruimte om ongebonden onderzoek te doen. Ook de KNAW heeft meermaals gepleit voor meer ruimte voor ongebonden onderzoek, onderzoek gericht op het verleggen van de grenzen van onze wetenschappelijke kennis.
Een belangrijke indicator is ook de “Lissabon-doelstelling" waarin de Europese landen hebben afgesproken om 3% van het bbp aan onderzoek en innovatie te besteden zodat Europa in de toekomst competitief kan blijven. Zie ook het onlangs uitgebrachte rapport van Mario Draghi. Anders dan ons omringende landen kwam Nederland de afgelopen jaren nooit in de buurt van dit percentage - overigens een verantwoordelijkheid van de overheid en de private sector samen.
Het kabinet Rutte IV heeft belangrijke stappen gezet om de tekorten in de bekostiging van de wetenschap te compenseren én voorzichtig koers gezet richting de 3% van de Lissabondoelstelling, maar op dit pad maakt het huidige kabinet met haar bezuinigingsplannen weer resoluut rechtsomkeert. Daarnaast is nog altijd geen gehoor gegeven aan een ander advies uit het PWC-rapport, namelijk om opnieuw naar de bekostigingssystematiek van de wetenschap te kijken. De noodzaak van grote studentenaantallen voor een gezonde financiering zijn een perverse prikkel: die wakkeren onnodige competitie tussen universiteiten aan.
Nederlands én Engels
Parallel aan alle bezuinigingen wordt ook de reeds aangekondigde Wet Internationalisering in Balans verder aangescherpt. Deze wet voorziet weliswaar in broodnodige instrumenten om het aantal buitenlandse studenten beter te kunnen reguleren, maar van de minister horen we dat vooral beoogd wordt “het Nederlands weer de norm in de Nederlandse wetenschap” te maken. Nu is de KNAW het er volledig mee eens dat het Nederlands (en overigens ook het Fries) bescherming behoeft, maar de minister gaat met deze uitleg volledig voorbij aan het feit dat het Engels nu eenmaal de gangbare taal is in een groot deel van de wetenschap. Het zijn juist onze Nederlandse studenten die baat hebben bij een internationale onderwijs- en onderzoeksomgeving. Door de wet bovendien te combineren met een financiële taakstelling bovenop allerlei andere bezuinigingen, versterkt de minister de kans dat financiële winst vooral gehaald zal worden bij unieke studies met kleine aantallen (Nederlandse) studenten, bijvoorbeeld in de geesteswetenschappen.
“Such a small country”
Een meer waarschijnlijk scenario dan wat de minister beoogt met de (aanscherping van de) wet is dat we over een aantal jaren
- de kwaliteit van het onderwijs voor onze Nederlandse studenten verlaagd hebben,
- we onze reputatie onder buitenlands talent verspeeld hebben
- we unieke studierichtingen die van oudsher bij onze Nederlands cultuur horen voorgoed kwijt zijn
- en (high-tech) bedrijven in Nederland niet voldoende talent kunnen vinden voor hun innovatieve bedrijvigheid die nodig is voor het vinden van oplossingen voor de problemen die wij in Nederland en Europa hebben
Niet lang geleden zat ik bij een gesprek waarbij een in Nederland werkzame wetenschapper uit het buitenland opmerkte dat Nederland het toch zo goed doet “for such a small country”, waarop een ook aanwezige trotse Nederlander direct reageerde “we are not that small”. En dat is nu precies mijn vraag: hoe klein wil Nederland zijn?
Marileen Dogterom, president KNAW
KNAW-rapporten:
Evenwicht in het wetenschapssysteem. De verhouding tussen ongebonden en strategisch onderzoek (2019)
Het Rolling-grants-fonds (2020)
De toekomst van de frisistiek (2023)
Nederlands verdient meer. Hoe de aantrekkelijkheid van de studie te vergroten (2019)
Nederlands en/of Engels. Taalkeuze met beleid in het hoger onderwijs (2017)