Hoofd-halskanker is een overkoepelende term voor verschillende typen kanker, waarvan de meest voorkomende vorm een plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied is. De behandeling van patiënten met hoofd-halskanker kan bestaan uit het operatief verwijderen van de tumor, radiotherapie en/of chemotherapie. De behandeling is echter niet altijd effectief. Rosemary Millen, gedeelde eerste auteur van de studie, legt uit: 'Deze behandelingen veroorzaken serieuze bijwerkingen, waardoor sommige patiënten de behandeling niet kunnen afmaken. En zelfs na het doorstaan van zo’n zware behandeling, komt de kanker bij 60% van de patiënten weer terug.'
De beperkte effectiviteit van de behandeling kan mogelijk verklaard worden door het feit dat de tumoren van verschillende patiënten genetisch gezien sterk van elkaar verschillen. Hierdoor verschilt het ook per patiënt welke behandeling het meest geschikt is. 'Artsen hebben op dit moment beperkte middelen om dit goed te onderscheiden. Er is daarom een sterke behoefte aan betere biomarkers: indicatoren die je bij elke patiënt kunt meten om te bepalen welke behandeling specifiek voor die persoon het best zou werken. Idealiter zou zo’n gepersonaliseerde benadering ervoor zorgen dat je patiënten niet onnodig belast met een behandeling die voor hen misschien niet werkt, en hen een betere prognose geven,' zegt Else Driehuis, corresponderende auteur van de studie.