Zelfcensuur
Zelfcensuur is in het onderzoek gedefinieerd als: ‘Het aanpassen van gedrag en uitingen binnen onderwijs en onderzoek als reactie op (verwachte of ervaren) externe druk.’ Een niet onaanzienlijk deel van de onderzoekers (13 tot 29 procent) legt zichzelf beperkingen op in de communicatie met een breder publiek, en bij de selectie van samenwerkingspartners, concludeert het rapport. Belangrijkste bronnen van druk zijn politiek, media en organisatiebeleid en bestuur. Niet geheel onverwacht hebben wetenschappers in vakgebieden die zich bezighouden met maatschappelijke kwesties vaker de neiging zich terughoudend op te stellen, en speelt politisering van onderwerpen (migratie, klimaat, gender, koloniale geschiedenis, gezondheid) een rol.
Maatschappelijk debat
De KNAW herkent deze ontwikkelingen en heeft daarover grote zorgen. Wanneer wetenschappers zich niet meer durven te mengen in het publieke debat, via media, social media of op andere manieren, verdwijnt een van de belangrijkste stemmen in dat debat. Als het publiek geen kennis meer kan nemen van wetenschappelijke inzichten, verarmt dat het debat en het democratisch proces.
Aanpak bedreiging en intimidatie van wetenschappers
Wij moedigen wetenschappers aan om zich te laten horen over maatschappelijke kwesties waarover zij als expert veel kennis hebben. We onderschrijven de conclusie van het rapport dat daarvoor goede voorbereiding en training van onderzoekers, ondersteuning en nazorg nodig is. De handreiking Aanpak bedreiging en intimidatie van wetenschappers van UNL vormt daarvoor een uitstekende basis.
Rapport
De aanleiding van het onderzoek was de motie van het lid Van der Woude c.s. waarin de regering werd verzocht om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen, met daarbij ook aandacht voor de toenemende bedreiging, intimidatie en haatreacties naar wetenschappers en onvrije gevoelens van studenten. Het onderzoek is uitgevoerd en het rapport is opgesteld door Technopolis Group.