Bij iemand die besmet is met SARS-2-coronavirus zitten er veel van deze virussen in de luchtwegen. Vooral in de eerste week na de besmetting is dit zo. De virussen kunnen via druppeltjes in de uitademingslucht terechtkomen. Dat kan door hoesten en niezen, maar ook door spreken en zingen. Ook mensen die nog net niet ziek zijn en mensen die niet of nauwelijks ziek worden, blijken op deze manier veel virus te kunnen verspreiden.
Het virus in de uitademingslucht kan op verschillende manieren iemand anders besmetten:
- Als iemand het SARS-2-coronavirus in de luchtwegen heeft en hoest, niest, (luid) spreekt of zingt, worden druppeltjes met daarin coronavirussen in de directe omgeving verspreid. Deze druppeltjes kunnen op de huid of slijmvliezen van iemand anders terechtkomen en deze persoon kan dan besmet raken, zoals onder punt 3 wordt uitgelegd.
Druppeltjes kunnen in grootte variëren van 0,2 tot 200 micrometer (ter vergelijking: een menselijke haar is ongeveer 50 micrometer dik). We weten inmiddels dat virus-bevattende druppeltjes groter dan zo’n 100 micrometer een belangrijke besmettingsbron vormen. Deze deeltjes vallen binnen ongeveer 1,5 meter op de grond. Dat is waarop de Nederlandse maatregel van 1,5 meter afstand tot elkaar houden is gebaseerd. - Er zijn inmiddels aanwijzingen dat mensen het virus ook kunnen verspreiden via druppeltjes kleiner dan 100 micrometer. Deze klein druppeltjes worden aërosolen genoemd en zijn vergelijkbaar met nevel of mist. Net als nevel of mist blijven deze deeltjes langer in de lucht zweven en kunnen ze over een langere afstand dan 1,5 meter vatbare mensen bereiken.
- Verder zal iemand die coronavirussen in de luchtwegen heeft, gemakkelijk de eigen handen besmetten. Door vervolgens iemand anders aan te raken (bijvoorbeeld door handen schudden), wordt de huid van die ander besmet met virussen. Door bijvoorbeeld met een besmette hand in de ogen te wrijven of de neus of mond aan te raken kunnen de virussen op de slijmvliezen terechtkomen. Daar kunnen ze zich vermenigvuldigen en iemand ziek maken.
- Besmette handen en besmette druppeltjes kunnen ook op voorwerpen terechtkomen, bijvoorbeeld op deurknoppen, trapleuningen, liftknoppen, winkelwagentjes, mobiele telefoons, toetsenborden en borden, glazen en bestek. Wanneer iemand die vatbaar is zulke besmette voorwerpen aanraakt, kan deze persoon besmet worden en ziek worden. We noemen dit indirecte overdracht. 1 Ter vergelijking: een menselijke haar is ongeveer 50 micrometer dik.
De overheid heeft een aantal maatregelen genomen om de epidemie te bestrijden:
- Elkaar geen handen geven (gericht tegen nummer 3)
- Regelmatig de handen wassen of desinfecteren (gericht tegen nummer 3 en 4)
- 1,5 m afstand houden tot elkaar (gericht tegen nummer 1 en ook 2)
- Het dragen van mondkapjes (gericht tegen nummer 1 en 2)
- Het reinigen en desinfecteren van voorwerpen (zoals winkelwagentjes) (gericht tegen nummer 4).
Hoe belangrijk de verschillende manieren van overdracht zijn is niet helemaal duidelijk. Dat komt doordat het moeilijk te achterhalen is welke van de vier manieren een rol heeft gespeeld bij besmetting en doordat er steeds gekozen is voor combinaties van maatregelen.
De kans op besmetting door indirect contact (nummer 4) lijkt klein te zijn. De 1,5-meter-regel werkt goed in het verminderen van besmettingen. Dat is wat men zou verwachten bij verspreiding door zowel druppels als aërosolen, die juist op korte afstanden hoge concentraties kunnen bereiken (denk maar aan ademwolkjes op koude dagen).
Hoe belangrijk de bijdrage van de aërosolen (nummer 2) voor de verspreiding van het SARS-2- coronavirus is, wordt door wetenschappers nog volop onderzocht en bediscussieerd. De “overleving” van het virus in deze kleine druppeltjes is afhankelijk van vele factoren. Dit wordt hieronder verder uitgelegd. Het is inmiddels wel zeer aannemelijk dat in slecht geventileerde ruimtes, waarin zich één of enkele mensen bevinden die veel virus verspreiden, besmetting door zowel grotere druppeltjes als door aërosolen kan plaatsvinden. Vandaar het dringende advies om bedompte en slecht geventileerde ruimtes met veel mensen erin goed te ventileren.