Het rapport volgt op een verzoek van het ministerie van OCW aan de KNAW om te adviseren over hoe de maatschappelijke en economische impact van wetenschap het beste in kaart kan worden gebracht. Een commissie onder voorzitterschap van Richard van de Sanden (DIFFER en Technische Universiteit Eindhoven) trok onder andere lessen uit de ervaringen met het beoordelen van maatschappelijke impact in andere landen, waaronder Groot-Brittannië, Australië en Nieuw Zeeland. Ook hield de commissie een bijeenkomst met meer dan honderd wetenschappers, beleidsmakers, onderzoeksfinanciers, bestuurders en potentiële gebruikers van kennis, zoals bedrijven, patiëntenorganisaties, culturele instellingen en milieuorganisaties.
Het rapport bevat drie adviezen of ontwikkelingsrichtingen. De eerste is dat bij het vooraf inschatten van het effect van wetenschappelijk onderzoek het belangrijk is om te kijken naar de netwerken en de gebruikers en niet naar de te verwachten impact zelf. Het tweede is dat er achteraf meer met informatie gedaan kan worden die bij evaluaties van universiteiten, instituten en hogescholen wordt verzameld. En als derde adviseert het rapport om meer te leren van eerdere ervaringen om de impact van toekomstige projecten te vergroten.
Concreet adviseert de commissie onder andere aan NWO om door te gaan met onderzoekers te laten nadenken over de mogelijke impact van hun onderzoek. Daarnaast zou het ministerie van OCW op gezette tijden een rapport kunnen laten schrijven over de staat van de maatschappelijke impact van het onderzoek in Nederland. Verder moeten de VSNU, de KNAW, NWO, de TO2-instituten en de Vereniging Hogescholen kijken of de beschrijvingen over de gerealiseerde impact van onderzoek (narratieven) die voor onderzoeksevaluaties worden opgesteld toegankelijker gemaakt kunnen worden voor een breed publiek. En als laatste zouden universiteiten, instituten en hogescholen hun onderzoekers meer en beter kunnen beoordelen en waarderen op hun maatschappelijk impact.
Waarschuwing
De commissie waarschuwt dat de belangstelling voor impact er niet toe moet leiden dat sommige typen onderzoek minder aandacht krijgen. Bovendien is de impact van onderzoek vaak pas na meer dan tien jaar zichtbaar. Daarnaast is het nut van onderzoek lang niet altijd een-op-een te koppelen aan een bepaald onderzoeksproject. Daarbij kost het meten van impact ook weer tijd en geld en daarvoor moet wel budget zijn.