Wetenschapsbeoefenaren in de geesteswetenschappen en de gedrags- en maatschappijwetenschappen moeten zich tweetalig ontwikkelen. Lange tijd is dit in het hoger onderwijs en de wetenschapsbeoefening gewoon geweest. Die vanzelfsprekendheid moet weer terugkeren. Er moet even goed aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van het Nederlands als wetenschapstaal, als aan de kwaliteit van het wetenschappelijk Engels. Onderzoekers moeten hun werktaal kunnen blijven kiezen op grond van het onderwerp en de context waarbinnen zij opereren.
Wetenschappers die veel in het Engels publiceren, kunnen collega's die meer in het Nederlands publiceren ten onrechte in de schaduw plaatsen. Het systeem dat het aantal publicaties per onderzoeker in kaart brengt, citatie-index en dergelijke, richt zich in feite slechts op Engelstalige publicaties, en daaronder bij voorkeur op tijdschriftartikelen. Een tweetalig wetenschappelijk landschap dient volgens de Commissie echter anders geëvalueerd te worden. De tot nu toe gehanteerde bibliometrische methoden zijn voor de geesteswetenschappen en de gedrags- en maatschappijwetenschappen te weinig divers; outputmodellen gaan te eenzijdig uit van een wetenschapsbeoefenaar die alleen publiceert in het internationale veld en alleen voor de wetenschappelijke wereld zelf.
In het rapport wordt op pag. 18 verwezen naar een onderzoek dat is uitgevoerd door studenten en staf van de vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek van de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen.