Stimuleert de academische ontwikkeling van early-career onderzoekers die bijdragen aan virologisch onderzoek in de breedste zin van het woord. De Premie bestaat uit een geldbedrag van 12.500 euro. Jaarlijks worden twee Premies uitgereikt.
Stimuleert de academische ontwikkeling van early-career onderzoekers die bijdragen aan virologisch onderzoek in de breedste zin van het woord. De Premie bestaat uit een geldbedrag van 12.500 euro. Jaarlijks worden twee Premies uitgereikt.
Virologie
Beurs van 12.500 euro voor activiteiten die een substantiële bijdrage leveren aan de bevordering van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de virologie. Te denken valt aan: organisatie symposium, buitenlands werkbezoek, aanschaf virologisch-wetenschappelijke apparatuur of activiteiten op het gebied van public engagement, patiëntenzorg of onderwijs.
Met het doel om de Beijerinck Premium beter af te stemmen op de behoeften in het veld en de huidige ontwikkelingen in het academische landschap, zal deze vanaf 2025 worden toegekend aan early-career onderzoekers die willen bijdragen aan virologisch onderzoek in de breedste zin van het woord.
De Premie wordt gefinancierd uit het M.W. Beijerinck-Virologie Fonds van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Laureaat Pascal Miesen ontving op 8 maart 2024 de Beijerinck Premie van vicepresident KNAW Brenda Penninx en voorzitter Adviescomité M.W. Beijerinck-Virologie Fonds John van der Oost (foto Maarten Nauw) — KNAW Beijerinck Premie naar Pascal Miesen voor inzichten in virusverspreiding door muggen
Pascal Miesen ontvangt in 2024 de Beijerinck Premie voor zijn onderzoek naar de mechanismen die bepalen hoe efficiënt virussen, zoals het dengue- en zikavirus, worden overgedragen van mug op mens.
Miesen promoveerde aan de Radboud Universiteit en werkte daarna aan het Pasteur Instituut waar hij specifieke RNA-moleculen van muggen bestudeerde, en de rol daarvan in de afweer tegen virussen. Samen met zijn collega’s toonde Miesen aan dat muggen informatie over eerdere virusinfecties kunnen opslaan in hun DNA en doorgeven aan hun nakomelingen. Deze opgeslagen informatie wordt vervolgens gebruikt om zogenaamde Piwi-interacterende RNA’s (piRNA’s) te maken, die de virusvermeerdering kunnen onderdrukken. Hiermee hebben de onderzoekers een nieuwe vorm van immunologisch geheugen aan het licht gebracht.
Na zijn terugkeer naar het Radboudumc heeft Miesen een leidende rol gespeeld bij het opzetten van een muggenfaciliteit, waar onderzoekers op een veilige manier virusinfecties in muggen kunnen bestuderen. Zijn onderzoeksteam gebruikt geavanceerde genetische technieken om interacties tussen muggen en virussen verder te onderzoeken.
Daniel Hurdiss ontvangt in 2023 de Beijerinck Premie voor zijn onderzoek naar de driedimensionale structuur van viruseiwitten en hoe die verbonden is met hun functie.
Door te begrijpen hoe virussen gastheercellen binnendringen, kapen en weer ontsnappen, wil Hurdiss nieuwe doelwitten identificeren voor virusremmers. Deze kennis wil hij vertalen naar nieuwe methoden om infecties te voorkomen of te behandelen. Hij bracht veel structuren van virussen en virus-receptor-interacties aan het licht met cryo-elektronenmicroscopie, waarbij vriestechniek het mogelijk maakt om biomoleculen op ongekend gedetailleerd niveau te bestuderen.
Hurdiss deelt zijn werk met een breed publiek via presentaties en sociale media. De jury ziet hem als een excellente wetenschapper die in snel tempo een toppositie in het virologische onderzoeksveld verwerft, maar ook als een inspiratiebron voor jonge onderzoekers.
Daniel Hurdiss is universitair docent aan de Universiteit Utrecht, afdeling infectieziekten en immunologie.
De KNAW reikte in 2022 de Beijerinck Premie uit aan Tessa Quax (1986). Quax krijgt de Beijerinck Premie voor haar originele virologisch onderzoek. De jury roemt vooral haar onderzoek naar virussen van archaea. Het onderzoek draagt bij aan de opheldering van de oorsprong en evolutie van alle virussen.
Na haar promotie heeft Quax gewerkt in Leuven, en aan de Freiburg Universiteit. Zij is nu associate professor aan het Groningen Biomolecular Sciences and Biotechnology Institute, Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast heeft zij verschillende functies in internationale vakverenigingen. Quax verbindt via deze verenigingen onderzoekers binnen het grotere onderzoeksveld ‘virussen van micro-organismen’. Zij ziet dit als een belangrijke persoonlijke taak. Met enthousiasme bevordert zij samenwerkingen en betrokkenheid van jonge onderzoekers. Quax laat in haar outreach-activiteiten zien dat er veel verschillende virussen zijn die je van elkaar moet onderscheiden. Zij wil duidelijk maken dat veel virussen een duurzame relatie met hun gastheer hebben, een intrinsiek deel van het leven zijn en zelfs positieve effecten op hun gastheer hebben door het metabolisme te veranderen of door hen tegen andere virussen te beschermen. Quax legt op inzichtelijke wijze uit hoe virussen ecosystemen (zoals het humane microbioom) gezond houden en daarmee de evolutie van soorten stimuleren.
Sebastian Lequime ontvangt in 2021 de Beijerinck Premie voor zijn onderzoek naar virusevolutie. In het erfelijk materiaal van virussen zoekt hij naar aanwijzingen die vertellen waar ze vandaan komen en hoe ze zich verspreiden.
Hij richt zich speciaal op virussen die worden overgebracht door insecten en teken, en op virussen die bacteriën infecteren. Lequime doet naast zijn onderzoek ook veel aan outreach. Zo werkt hij mee aan YouTube-kanaal Vir(Ev)o, dat de basisbegrippen van virusevolutie en moleculaire epidemiologie uitlegt.
Lequime (1988) is Assistant Professor aan het Groningen Institute for Evolutionary Life Sciences aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De KNAW Beijerinck Premie ging in 2020 naar Jelke Fros (1985). Fros krijgt de Beijerinck Premie voor zijn originele virologisch onderzoek. De jury roemt vooral de huidige onderzoekslijn waaraan hij werkt in het Laboratorium voor Virologie in Wageningen. Een onderzoek waarbij hij onderzoeksgegevens over zoogdier-, insecten- en plantenvirussen met elkaar verbindt.
Alle virussen zijn submicroscopisch klein, ze kunnen alleen overleven en zich voortplanten door zich te mengen in het groeiproces van hun gastheer (een plant, ongewerveld - of gewerveld dier). Veruit de meeste virologen richten zich op één of nauw verwante virussen van de 4400 soorten die nu bekend zijn, bijvoorbeeld het HIV, polio- of SARS-virus. Fros kijkt naar veel grotere groepen virussen. Hij is vooral geïnteresseerd in virusfamilies die bij veel verschillende gastheren voorkomen. Wat zijn de overeenkomsten, waar zitten de verschillen, welke virussen in zo’n familie komen alleen voor bij insecten of planten en hoe is hun erfelijk materiaal samengesteld? Fros laat zien dat in het erfelijk materiaal van zoogdiervirussen bepaalde combinaties van twee opeenvolgende bouwstenen sterk onderdrukt worden, en hij heeft data die laten zien dat dit helpt om bepaalde aangeboren afweermechanismen in hun gastheer te ontwijken.
Na zijn promotie heeft Fros gewerkt voor Oxford- en Wageningen University. In die vierenhalf jaar heeft hij ontdekkingen van betekenis gedaan over de combinaties van twee opeenvolgende bouwstenen in het erfelijk materiaal van virussen. In veel virusfamilies ziet hij dat de virussen dezelfde frequenties van bouwsteenparen gebruiken als de gastheer. Op basis van zijn gegevens is nu na een algemene screening sneller te voorspellen of een virus dat gevonden wordt in een mug gevaarlijk is voor zoogdieren, inclusief de mens. Een belangrijk gegeven in de bestrijding van door muggen overdraagbare ziektes, zoals Dengue of Zika. In toekomstig onderzoek wil Fros zijn bevindingen ook gebruiken om veilige, effectieve vaccins te ontwikkelen.
Fros is erg blij met de erkenning van zijn werk door de KNAW Beijerinck Premie. Het huidige onderzoek loopt op projectbasis, maar Fros hoopt zijn werk structureel te kunnen voortzetten. De KNAW Beijerinck Premie wordt jaarlijks uitgereikt aan postdoc-onderzoekers die aan een Nederlandse wetenschappelijke instelling excellent virus-georiënteerd onderzoek verrichten.
Robert de Vries kreeg de Beijerinck Premie 2018 voor zijn belangrijke bijdragen aan het onderzoek naar de receptor-specificiteit van virussen, waaronder het griepvirus.
Robert de Vries (1983) is universitair hoofddocent bij het Utrechts Instituut voor Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Al tijdens zijn promotieonderzoek toonde hij aan dat complex vertakte suikers de belangrijkste receptoren zijn voor het griepvirus.
Rory de Vries krijgt de Beijerinck Premie 2018 voor zijn onderzoek naar de afweermechanismen van het menselijk lichaam bij luchtwegvirusinfecties.
Rory de Vries (1982) is postdoctoraal onderzoeker aan het Erasmus MC in Rotterdam. Zijn kennis over virologie en infectieziekten weet hij op heldere wijze over te dragen naar een breed publiek.
Marit van Gils krijgt de Beijerinck Premie 2017 voor haar onderzoek naar de manier waarop het afweersysteem reageert op hiv-infectie.
Marit van Gils (1982) is een veelbelovend postdoctoraal onderzoeker aan het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Van Gils probeert de kennis uit haar onderzoek toe te passen in het ontwikkelen van nieuwe hiv-vaccins. Haar werk werd gepubliceerd in toptijdschriften. Van Gils studeerde in Groningen, promoveerde in Amsterdam en werkte onder meer in Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika en Californië.
Debby van Riel ontving de Beijerinck Premie 2015 voor haar onderzoek naar de manier waarop griepvirussen via de reukzenuw in onze hersenen terecht kunnen komen.
Debby van Riel (1976) doet met een VENI-beurs onderzoek bij de afdeling Viroscience van het Erasmus MC. Griepvirussen uit de neusholte gebruiken de reukzenuw als shortcut naar de hersenen, waar ze ontstekingen kunnen veroorzaken. Van Riel bekijkt hoe die virussen dat doen, en hoe ze zich in de hersenen vermenigvuldigen. Bovendien onderzoekt ze of die route via de reukzenuw geblokkeerd kan worden.
Stan Brouns heeft de Beijerinck Premie 2013 ontvangen. Hij ontving de prijs voor zijn onderzoek naar het afweersysteem van bacteriën tegen virussen.
Dr. ir. Stan Brouns is universitair docent bij het Laboratorium voor Microbiologie (Wageningen University). Hij krijgt de Beijerinck Premie 2013 voor zijn onderzoek naar het afweersysteem van bacteriën tegen virussen. Brouns publiceerde over deze conceptuele doorbraak in onder meer Science. Voor zijn onderzoek sleepte hij al een Veni- en een Vicibeurs in de wacht.
Michiel Pegtel heeft de Beijerinck Premie 2011 ontvangen. Pegtel ontving de prijs voor zijn werk op het gebied van het Epstein-Barr-virus.
Pegter krijgt de prijs voor zijn creatieve onderzoek naar het Epstein-Barr-virus, dat ongeveer 90 procent van de wereldbevolking bij zich draagt. Hij onderzoekt op welke manier cellen van het afweermechanisme met elkaar communiceren. Ze blijken via kleine blaasjes pakketjes met genetische informatie uit te wisselen. Virussen kunnen die boodschappen manipuleren om zo onzichtbaar te blijven voor het menselijk afweersysteem. Pegtel is onderzoeker bij de afdeling pathologie van VU medisch centrum.
Jeroen Cornelissen heeft de Beijerinck Premie 2008 ontvangen. Cornelissen is onderzoeker bij het Institute for Molecules and Materials van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij krijgt de prijs voor zijn werk op het gebied van reacties in virusbollen.
Het onderzoek van dr. Jeroen Cornelissen (1972) levert informatie op over de mechanismen waarmee chemische reacties gekoppeld worden in plaats en tijd, zoals in een cel. Plantenvirussen hebben de eigenschap om in water samen te klonteren tot bolletjes. Bij een bepaalde zuurtegraad vallen ze uit elkaar, maar ze vormen weer een bolletje als de zuurtegraad verandert. Kennis over de koppeling van reacties is onder meer van belang voor een beter begrip van diverse ziektebeelden en kan ook worden toegepast in de industrie. De eiwitbolletjes vormen ideaal studiemateriaal en een goed basisgereedschap om nieuwe materialen te maken. Van de eiwitbolletjes kan bijvoorbeeld een kunststof worden gemaakt door ze op te vullen met de juiste uitgangsstof.
Jeroen Cornelissen studeerde scheikunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2001 promoveerde hij cum laude op een onderzoek naar macromoleculaire systemen. Na een verblijf van ruim een jaar aan het IBM Almaden Research Center in de Verenigde Staten is hij sinds 2002 verbonden aan het Institute for Molecules and Materials van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het onderzoek van Cornelissen is onder andere beloond met de IUPAC Prize for Young Chemists, een VIDI-beurs en de prestigieuze EURYI award. Jeroen Cornelissen publiceerde in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften zoals Science, Angewandte Chemie en Nature Nanotechnology.
Debbie van Baarle heeft de Beijerinck Premie ontvangen. Van Baarle, verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, krijgt de prijs voor haar originele werk op het gebied van de immunologie van virale infecties.
Het onderzoek van dr. Van Baarle (1973) richt zich in het bijzonder op de vraag hoe het afweersysteem reageert op veelvoorkomende herpesvirussen zoals het Epstein-Barr Virus en de veroorzaker van aids, het humane immunodeficiëntie virus (hiv).
Het Epstein-Barr Virus is een herpesvirus waarmee 90 procent van de mensen op volwassen leeftijd geïnfecteerd blijkt te zijn. Tijdens de kindertijd leidt de infectie meestal niet tot symptomen, op latere leeftijd kan het gepaard gaan met koorts, keelpijn, opgezette lymfeklieren en ernstige vermoeidheid. In het geval van verminderde afweer kan het virus tumoren veroorzaken, bijvoorbeeld bij mensen met aids of mensen die afweerremmende medicijnen gebruiken na een orgaan- of beenmergtransplantatie. Debbie van Baarle onderzoekt wat er misgaat in het afweersysteem bij mensen met het Epstein-Barr Virus. Inzicht hierin kan helpen bij het voorspellen van klachten en het initiëren van therapieën die de afweerreactie kunnen verbeteren.
Debbie van Baarle studeerde biomedische wetenschappen aan de Universiteit Leiden en promoveerde in 2000 op onderzoek naar de rol van het Epstein-Barr Virus in de ontwikkeling van kanker bij mensen die geïnfecteerd zijn met het aidsvirus. Van Baarle werkte als postdoc bij Sanquin Research, en ze is sinds 2004 verbonden aan de afdeling immunologie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Van Baarle publiceerde in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften zoals Blood en Trends in Immunoly.
Xander de Haan heeft De Beijerinck Premie 2006 ontvangen. De Haan is postdoc bij de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Hij krijgt de prijs voor zijn originele werk op het gebied van de genetica van coronavirussen.
Coronavirussen, die bij mensen bijvoorbeeld verkoudheid, maar ook SARS kunnen veroorzaken, hebben een reusachtig groot genoom. De Haan ontwikkelde een methode om dit genoom te manipuleren en gebruikte die voor het doen van een aantal belangwekkende vindingen. Hij liet zien dat het genoom flexibel allerlei veranderingen tolereert. Zo bleek de volgorde van de coronavirale genen ongestraft te kunnen worden veranderd. Daarnaast bleken sommige genen te kunnen worden verwijderd, weliswaar met verlies van ziekteverwekkend vermogen als gevolg. Omgekeerd bleken vreemde, virale en niet-virale genen aan het genoom te kunnen worden toegevoegd. Deze vindingen bieden samen nieuwe mogelijkheden voor vaccinontwikkelingen.
Het huidige onderzoek van Xander de Haan naar de wisselwerking tussen het coronavirus en zijn gastheercel is heel vernieuwend. Virussen zijn vrijwel geheel afhankelijk van hun gastheer, de cel. Maar er is nog maar weinig bekend over de rol die de cel zelf speelt bij een infectie. De Haan maakt gebruik van onder meer micro-array technieken en 'functional genomics screens' om cellulaire factoren op te sporen die essentieel zijn voor infectie, en vast te stellen hoe die werken. Deze studies kunnen leiden tot nieuwe inzichten over de bestrijding van door coronavirussen veroorzaakte ziektes.
Dr. Xander de Haan studeerde biologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en werd in 1995 AIO bij de Afdeling virologie van de Utrechtse Faculteit der Diergeneeskunde. Na een verblijf van een jaar aan het EMBL in Heidelberg in 2003-2004 heeft hij sinds vorig jaar in Utrecht zijn eigen onderzoeksprogramma naar de interactie tussen het coronavirus en zijn gastheer. Daarvoor verkreeg Xander de Haan van NWO zowel een VIDI-beurs als geld uit het Horizonprogramma voor innovatieve en visionaire ideeën op het gebied van genomics. Artikelen van zijn hand verschijnen in de meest gerenommeerde virologische tijdschriften.
Maaike Ressing heeft De Beijerinck Premie 2005 ontvangen.Ze is als viroloog verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum. Zij krijgt de prijs voor haar originele werk op het gebied van de immunologie van virale infecties.
Ressing heeft er, aldus de KNAW, voor gezorgd dat de onderzoekslijn op dit gebied bij het LUMC tot bloei is gekomen. Haar recente onderzoek waarbij zij gebruikmaakt van een nieuwe techniek om cellen die door het Epstein-Barr Virus zijn geïnfecteerd te selecteren, is veelbelovend, en zal tot nieuwe wegen in het onderzoek naar de immunologie van virale infecties leiden.
Artikelen van Ressing verschenen onder meer in de Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) en in The Journal of Virology.
Dr. Maaike Ressing (36) studeerde geneeskunde aan de Universiteit Leiden en promoveerde in 1998 op onderzoek naar cellulaire immuniteit tegen virussen die betrokken zijn bij het ontstaan van baarmoederhalskanker. Ressing werkte als postdoc bij het RIVM, en is vanaf 1999 verbonden aan de Afdeling medische microbiologie van het LUMC.
Na haar promotieonderzoek heeft Ressing haar aandacht verlegd naar het Epstein-Barr Virus, een herpesvirus waarmee ongeveer 90 procent van de volwassenen is geïnfecteerd. Bij infectie kan dit virus koorts, keelpijn en opgezette lymfklieren veroorzaken; in uitzonderlijke gevallen veroorzaakt het virus kanker en andere ernstige ziekten. Net als bij andere herpesvirussen blijft een individu levenslang geïnfecteerd met het Epstein-Barr Virus ondanks een heel goede afweerreactie. Maaike Ressing onderzoekt op welke manieren het Epstein-Barr Virus het menselijk immuunsysteem weet te ontwijken. Inzicht in die vaak heel ingenieuze interacties tussen een virus en het immuunsysteem leidt tot een beter begrip van het ontstaan van ziekten, en kan helpen bij de ontwikkeling van nieuwe antivirale therapieën.
De Beijerinck Premie 2004 is uitgereikt aan de viroloog Frank van Kuppeveld van het Nijmeegse Universitair Medisch Centrum St. Radboud. Hij krijgt de prijs voor zijn originele en multidisciplinaire onderzoek naar de manier waarop virussen zich wapenen tegen het afweersysteem van cellen.
Van Kuppeveld doet onderzoek naar picornavirussen, dat zijn kleine RNA-virussen waartoe onder meer behoren de enterovirussen (poliovirus en coxsackievirus), de verkoudheidsvirussen en het mond- en klauwzeervirus. Hij bekijkt hoe deze virussen zich wapenen tegen het afweersysteem van de cel die dreigt te worden geïnfecteerd en welke veranderingen door het virus in de cel worden veroorzaakt. Om in levende cellen virus-geïnduceerde veranderingen te kunnen aantonen maakt Van Kuppeveld op een unieke manier gebruik van de nieuwste celbiologische en imaging-technieken.
Dr. Frank van Kuppeveld (38) studeerde biologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en promoveerde daar in 1997 op een virologisch onderwerp, namelijk de structuur en functie-analyse van het enterovirus 2B-eiwit. Sinds eind 2000 is Frank van Kuppeveld wetenschappelijk medewerker aan het Universitair Medisch Centrum Nijmegen. In 2003 ontving hij een VIDI-beurs van NWO.
De Beijerinck Premie 2003 is toegekend aan de plantenviroloog René Olsthoorn. Hij krijgt de premie voor zijn innovatieve en originele studies op het gebied van de plantenvirologie, met name op het gebied van de structuur en functie van tRNA-achtige structuren van plantenvirussen.
Dr. René Olsthoorn ontdekte hoe een plantenvirus, het Alfalfa Mosaic Virus, zich vermenigvuldigt in een geïnfecteerde cel. Daarvoor maakt het virus gebruik van een zogenaamde molecular switch. Het virale RNA kan twee vormen aannemen: een die zorgt voor de vertaling van het RNA in virale eiwitten, de ander voor de vermeerdering van het RNA. De coördinatie van deze twee processen - essentieel voor ieder RNA virus - wordt in dit geval door een eiwit uit de virusmantel uitgevoerd. Een dergelijke switch is inmiddels ook voor de replicatie van HIV voorgesteld.
René Olsthoorn (1964) studeerde scheikunde aan de Universiteit Leiden. In 1996 promoveerde hij op het onderwerp Structure and evolution of RNA phages. In de periode 1996-1997 kon Olsthoorn met een NWO TALENT-stipendium op zak onderzoek doen in de Verenigde Staten bij het Plant Molecular Biology Center van de Northern Illinois University. Na een aantal jaren als onderzoeker verbonden te zijn geweest aan het Instituut Moleculaire Plantkunde te Leiden, en korte tijd aan het Department of Biophysical Chemistry van de Universiteit Nijmegen, is hij heden werkzaam als onderzoeker bij het Leids Instituut voor Chemisch Onderzoek.
Schrijf u in en kies zelf welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen.