Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt zonder meer dat wereldwijde milieuveranderingen ook nu al invloed hebben op de volksgezondheid. Er overlijden meer mensen aan hittestress; ernstige droogte veroorzaakt op grote schaal honger; en sommige infectieziekten verspreiden zich naar gebieden waar ze eerder niet voorkwamen – om maar een paar voorbeelden te noemen. Hoewel dit dus nu al ernstige problemen oplevert, zullen de gezondheidseffecten in de toekomst naar verwachting nog veel groter worden als de wereldwijde milieuveranderingen in het huidige tempo doorgaan.
Hierbij kan het gaan om directe gezondheidseffecten, bijvoorbeeld als gevolg van hittestress of overstromingen, maar ook om indirecte effecten, bijvoorbeeld door lagere voedselopbrengsten, de verspreiding van infectieziekten, of migratie en conflicten. Door dergelijke indirecte effecten worden waarschijnlijk meer mensen getroffen dan door directe effecten, maar de indirecte zijn veel lastiger te onderzoeken vanwege de langere causale ketens. Desondanks is beter inzicht in deze indirecte effecten essentieel om tot effectieve maatregelen te komen, met name als het gaat om voeding en infectieziekten.
Niet alle landen zullen even zwaar worden getroffen. Rijke landen, zoals Nederland, zullen de gezondheidseffecten van wereldwijde milieuveranderingen op de korte en middellange termijn waarschijnlijk wel kunnen opvangen, mits ze de nodige aanpassingsmaatregelen treffen, bijvoorbeeld om de gevolgen van hittegolven of overstromingen te beperken. De gezondheidsrisico’s zijn veel groter in het mondiale Zuiden, dat kwetsbaarder is voor deze milieuveranderingen en vaak ook niet over de nodige (financiële) middelen beschikt om maatregelen te nemen. En omdat de welvaart van de rijkere landen samenhangt met een al eeuwenlang grotere ecologische voetafdruk, zijn zij grotendeels verantwoordelijk voor milieuveranderingen elders in de wereld en de gevolgen daarvan voor de gezondheid.
Er zijn grote verschillen in kennis over de gezondheidseffecten van de diverse mondiale milieuveranderingen. We weten bijvoorbeeld meer over de gezondheidseffecten van klimaatverandering en wereldwijde lucht-, water- en bodemverontreiniging dan over de gezondheidseffecten van biodiversiteitsverlies en verstoring van de stikstofkringloop. Vooral als het gaat om het verlies van
biodiversiteit is er maar weinig empirisch bewijs voor de gezondheidseffecten ervan. Toch staat vast dat de gezondheid van de mens mede afhankelijk is van de ‘ecosysteemdiensten’ van de natuur, zoals het zuiveren van water en lucht, het mogelijk maken van voedselproductie en het beheersen van infectieziekten. Als de biodiversiteit afneemt, komen deze steeds meer onder druk te staan en ontstaan ook grote gezondheidsrisico’s voor mensen.
Om gevolgen voor de volksgezondheid te voorkomen is het essentieel om de oorzaken van wereldwijde milieuveranderingen aan te pakken met een effectief ‘mitigatiebeleid’. Omdat deze milieuveranderingen uiteindelijk het gevolg zijn van de groeiende wereldbevolking en de toenemende productie en consumptie per persoon, is het zorgwekkend dat deze beide ontwikkelingen op de korte en middellange termijn naar verwachting zullen doorzetten. Het is de vraag of technologische aanpassingen, zoals de transitie naar duurzame energie, het tij nog kunnen keren, of dat er meer drastische maatregelen nodig zijn, zoals inkrimping van de materiële
productie en consumptie (‘degrowth’).
In beide gevallen zullen transformatieve veranderingen nodig zijn in de energievoorziening, het vervoer, de industrie, de voedselproductie en andere essentiële sectoren. Voor sommige daarvan, met name de verduurzaming van het energiesysteem, zijn er technologische oplossingen in zicht, waardoor bepaalde wereldwijde milieuveranderingen hopelijk nog tijdig tot staan kunnen worden gebracht. Beleidsmakers, bedrijven, overheidsinstellingen en individuele burgers zullen echter hun beleid en hun gedrag grondig moeten aanpassen om deze transformaties tot stand te brengen. Daarvoor zullen vaste gewoonten, gevestigde
belangen en andere grote belemmeringen moeten worden doorbroken. De gezondheidszorg heeft ook zelf een aanzienlijke ecologische voetafdruk en draagt flink bij aan de uitstoot van broeikasgassen, verontreiniging en andere wereldwijde milieuproblemen. Net als andere sectoren zal de zorg daarom duurzamer moeten worden. Daarnaast speelt de gezondheidszorg een belangrijke rol in de adaptatie, bijvoorbeeld bij de bestrijding van infectieziekten die samenhangen met klimaatverandering.