De lijfarts van de koning
Onder supervisie van hoogleraar vergelijkende wetenschapsgeschiedenis Wijnand Mijnhardt kan historica Catharina Th. Bakker verder werken aan haar biografie van Franz Joseph Harbaur (1776-1824), de lijfarts van koning Willem I.
Doel van de publicatie is Harbaur, een plattelandsjongen uit de Elzas, te portretteren als een voorbeeld van sociale stijging in zijn tijdperk en via dit verhaal inzicht te geven in de wording van de Nederlandse staat, de stand van de medische wetenschap, het ontstaan van de gezondheidszorg in Nederland, de culturele elite en de Nederlandse bestuurscultuur begin negentiende eeuw.
Franz Joseph Harbaur (1776-1824), de lijfarts van koning Willem I, wacht al bijna tweehonderd jaar op zijn biografie. Harbaur was een man van vele kwaliteiten, maar het was vooral de tijdgeest – de roerige revolutionaire periode met nieuwe idealen en afbraak van gevestigde instituties – die zijn sociale stijging tot vertrouweling van de koning mogelijk maakte.
Harbaur, afkomstig uit de Elzas, studeerde en praktiseerde in verschillende Europese landen. De ideeën en kennis die hij gaandeweg opdeed weerspiegelen zich in projecten voor gezondheidszorg en wetenschap die hij onder koning Willem I realiseerde. Zijn levensgeschiedenis biedt tevens een kijkje in de sociale en politieke omgangsvormen rond 1800 en maakt een onderbelichte dimensie van het artsenberoep zichtbaar: het intieme contact met patiënten dat tot een hechte vertrouwensband kan leiden.
Biografe Catharina Bakker wil via de persoon van Harbaur laten zien dat de Nederlandse samenleving rond 1800 belangrijke internationale culturele en intellectuele dwarsverbanden kende. Ook wil de biografie met het verhaal van Harbaur inzicht verschaffen in het opkomende koningshuis begin negentiende eeuw en de ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse gezondheidszorg. Harbaur was onder meer verantwoordelijk voor nieuwe geneeskundige staatsregelingen, iets waar de latere staatsman Thorbecke op voortbouwde. Bakker verzamelde tijdens een voorstudie al veel bronnenmateriaal in archieven in binnen- en buitenland, waardoor de studie een gevleugelde start krijgt. De lijfarts van de koning verschijnt naar verwachting begin 2019.
Terugkoppeling van rechters naar andere staatsinstellingen, in Nederland en Europa
Een onderzoeksteam onder leiding van Janneke Gerards, hoogleraar fundamentele rechten, zal een studie uitvoeren naar de manier waarop de terugkoppeling verloopt van de rechter die wetten en regels toetst, naar andere staatinstellingen.
De vraag is ook of een rechterlijke correctie leidt tot leereffecten ten behoeve van toekomstige wetgeving en bestuursbesluiten, en hoe het lerend vermogen van staatinstellingen kan worden vergroot. Het is de bedoeling op basis van kennis over het proces te zijner tijd concrete aanbevelingen te doen om het door Thorbecke gewenste systeem van terugkoppeling tussen rechterlijke toetsing met wet en bestuur te verbeteren en te moderniseren.
Thorbecke was een groot pleitbezorger van een systeem van ‘teugels en tegenwichten’ in het constitutionele systeem. Hij stond een dynamisch en organisch model voor, waarin de rechter een tegenwicht vormt voor de wetgever en door toetsing correcties kon aanbrengen op onrechtmatige, of kwalitatief slechte wetgeving. Thorbecke verloor indertijd zijn pleidooi, maar sinds 1953 kunnen rechters wetgeving beoordelen op hun verenigbaarheid met internationale verdragen.
Toch is de vraag of het systeem werkt zoals Thorbecke dat voor ogen stond: een al dan niet georganiseerde dialoog tussen recht en wetgever en/of bestuur. In de praktijk blijkt de Nederlandse rechter inderdaad andere staatsinstellingen op de vingers te tikken vanwege juridische gebreken. Maar wat daarna gebeurt is in nevelen gehuld. Er is geen vaste procedure om uitspraken terug te koppelen naar de wetgever of bestuurders en als dat al gebeurt, hoe reageren zij daar dan op? Leidt dit in Nederland of elders in Europa tot aanpassing van bestuursbesluiten of wetgeving? Leren staatsinstellingen iets van een rechterlijke terechtwijzing, en hoe zou dit te verbeteren zijn?
Het onderzoek beoogt de mechanismen bloot te leggen waarom de professionele dialoog tussen rechters en andere staatsinstellingen al dan niet plaatsvindt. Op basis daarvan kunnen aanbevelingen worden gedaan aan Nederlandse rechterlijke organisaties en ministeries om het door Thorbecke gewenste systeem te verbeteren en aan te passen aan de moderne tijd.
De Senaat en het volk in kleine Noord-Atlantische monarchieën
Na de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen stelden de meeste nieuwe monarchieën naast het parlement een Senaat in om de koning te beschermen en de macht van het volk te beperken. In de daaropvolgende eeuwen werd de opzet van deze ‘tweede kamer’ (In Nederland gaat het dan over onze Eerste Kamer) vaak gewijzigd, en aan het begin van de 21e eeuw zelfs regelmatig in twijfel getrokken. Toch worden er nog altijd tweekamersystemen opgezet, vooral in jonge staten met weinig ervaring in democratie.
Karel Davids, hoogleraar economische en sociale geschiedenis zal met een klein onderzoeksteam nagaan welke relaties er zijn tussen de aanwezigheid van een Senaat, de omvang van een land, de context waarin de Senaat werd gevormd en hervormd in moderne Westerse staten, en welke rol een Senaat kan spelen in gevestigde democratieën.
Hoewel Thorbecke geen groot voorstander was van de Eerste Kamer die in 1815 in Nederland werd geïntroduceerd, zag hij deze toch als een onderdeel van een nieuwe, meer democratische constructie met een constitutionele monarch. Hij was ervan overtuigd dat vooral kleinere, meer kwetsbare staten een stabiel politiek systeem nodig hadden. Of de geschiedenis hem wat dat betreft in het gelijk stelt, is een van de onderzoeksvragen van het team van prof. Davids.
Het project omvat een groep kleine Noord-Atlantische staten: de Nederlanden, Scandinavië, Ierland en Canada. Kleine staten, in de zin dat ze machtige buren hadden die druk uitoefenden en soms zelfs hun bestaan bedreigden. Hoe verschillend ze ook lijken, hun constitutionele hervormingen waren allemaal ingegeven door de politieke omwentelingen in Frankrijk en het onafhankelijke Amerika, terwijl ze ook elkaar scherp in het oog hielden. Bovendien vertonen deze landen opvallend gelijkgestemde reacties op sociale, politieke en militaire bedreigingen. Dit maakt het mogelijk om wijzigingen in de functie van de Senaat in een bredere context te bestuderen.
Omdat het alle constitutionele monarchieën betreft kan een vergelijkend onderzoek uitwijzen hoe en in hoeverre de opkomst van de massademocratie de positie van de Senaat als verdedigingslinie van de Kroon heeft beïnvloed. De resultaten van het project zullen, behalve in publicaties, in 2019 gedeeld worden op een driedaagse internationale conferentie.
Publicatie
Reforming Senates. Upper Legislative Houses in North Atlantic Small Powers 1800-present
(Deze publicatie is beschikbaar via Open Access)
'Spontane viering voor het Huis van de Adel in Stockholm op 7 december 1865 nadat de Zweedse adel de invoering van het tweekamerstelsel heeft aanvaard' (Lithografie door Konrad in Illustrerad Tidning, Nr. 50, Dec. 16, 1865)