In Nederland bestaat een zorgvuldig systeem van ethische toetsing en handhaving op dierproeven door vier wettelijk verankerde instanties. Dit zijn de Instanties voor Dierenwelzijn (IvD), de Dierexperimentencommissies (DEC), de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Gezamenlijk zorgen zij ervoor dat in Nederland met veel zorg, kunde en voldoende oog voor de waarde van het dier omgegaan wordt met proefdieren.
Het gebruik van dieren in wetenschappelijke experimenten is in Nederland alleen onder strikte voorwaarden toegestaan en mag pas worden uitgevoerd als de onderzoekers over een projectvergunning van de CCD beschikken. Voordat de CCD tot een besluit komt, ontvangt ze een zwaarwegend advies van een DEC. De KNAW heeft een DEC ingericht met onafhankelijke experts die de projectaanvragen van KNAW-onderzoekers toetst op ethische gronden en hierover de CCD adviseert. Het DEC-advies aan de CCD om al dan niet een vergunning te verlenen bestaat uit een zorgvuldige inventarisatie van het belang en haalbaarheid van de gestelde doelen van de proeven enerzijds, en het ongerief dat de betrokken dieren wordt aangedaan anderzijds. Ook toetst de DEC of de voorgestelde proeven voldoen aan alle wettelijke kaders. De DEC beoordeelt of het doel van het project niet kan worden behaald zonder dieren, eventueel met andere dieren, en of niet meer dieren worden ingezet dan strikt noodzakelijk. Tot slot bekijkt de DEC of de proefopzet niet meer lijden veroorzaakt dan onvermijdelijk.
Elke instantie of vergunninghouder waar dierproeven worden gedaan is daarnaast verplicht een Instantie voor Dierenwelzijn (IvD) in te stellen. Deze interne commissie adviseert het personeel en ziet toe op het welzijn van dieren, begeleidt de aanvraag tot projectvergunning en de uitvoering van het project na vergunningverlening. De IvD bestaat uit wetenschappers, dierenwelzijnsspecialisten en dierenartsen. De KNAW heeft drie Instanties voor Dierenwelzijn ingericht; één voor elk KNAW-instituut waar dierproeven worden uitgevoerd. Deze beoordelen de gedetailleerd beschreven voorgenomen dierproeven en zien toe op zo goed en relevant mogelijk dierexperimenteel onderzoek met een zo hoog mogelijk niveau van dierenwelzijn. Ook wordt vastgesteld of de doelstelling en voorgenomen procedures met de dieren passen binnen de projectvergunning. Voor vragen over de taak en werkzaamheden van de IvD’s of de DEC kunt u contact opnemen via knaw-fao@knaw.nl.
Er zijn altijd dierenwelzijnmedewerkers beschikbaar om het ongerief van dieren tot een minimum te beperken en om onderzoekers te trainen in nieuwe technieken en werkwijzen. Zowel voor het dierenwelzijn als voor de wetenschap is het belangrijk dat ruimschoots aan de eisen ten aanzien van de verzorging en het gebruik van proefdieren wordt voldaan, waarbij goede veterinaire praktijken en veterinair advies leidend zijn.
Het personeel dat bij dierproeven is betrokken moet bevoegd en bekwaam zijn. Dit betekent dat deze personen de juiste, in Nederland erkende diploma's en certificaten moeten hebben. Hiervoor zijn uitgebreide opleidingseisen, afhankelijk van de rol die personen vervullen in een onderzoeksproject. Bekwaamheid betreft het hebben van de juiste, aantoonbare ervaring en competenties. Deze worden up-to-date gehouden middels interne trainingen en een leven lang leren. De NVWA controleert door middel van inspecties bij de instellingen of bevoegdheden en vergunningen in orde zijn en of er gewerkt wordt volgens de Wet op de dierproeven.